Over een paar dagen
vertrekken we naar Europa. In
7.5 jaar tijd is het pas de tweede keer dat we in Europa zijn met het
hele gezin uit Moshi. Het is een mogelijk ook een laatste kans
om met zijn allen op vakantie te gaan nu de oudste dochter Ida al
eindexamen gaat doen in Italië.
We hebben diep
ademgehaald en geboekt. Drie
weken ‘on a shoestring’ met slaapzakken en kruiken mee.
We
halen haar op vanuit Italië,
met een oude geleende camper waarmee we dwars door Europa gaan
om de opa’s en oma’s
in Nederland te gaan zien. Het mooie is dat de
kinderen op deze manier
ook eindelijk wat Europa
zullen zien.
De landenlijstjes liggen
al klaar en ze kunnen er niet over uit dat het Schengenverdrag
betekent dat je met onze paspoorten zo maar een gréns over kan
steken. Landsgrenzen zijn in Afrika vaak een lang oponthoud met barse
gewapende soldaten, fouillering, papierwerk en veel geld schuiven.
Ze
zijn opgewonden om te gaan, en de vragen die we krijgen over vliegen,
en over de verschillende landen die we doorkruisen zijn ontroerend.
Ik richt me vooral op praktische zaken, die gering klinken maar het
niet zijn! Want
afgezien van Marco en mij
heeft maar 1 van de
kinderen hier leren
schoenen, de anderen alleen maar slippers en gympies. Niemand heeft
winterjassen, maar inmiddels hebben we die uit allerlei hoeken kunnen
lenen. Steven draagt een jas van mij met een van zijn eigen
fleecejasjes erin genaaid. Willem
moet er nog ergens eentje gaan lenen, bedenk ik me nu ik dit schrijf.
De
kleintjes weten niet zo
veel van de
Europese
weersomstandigheden, want
ze waren 1 en 2 jaar oud
bij vertrek naar
Afrika. Vicky, de
jongste, toont haar legendarische koppigheid door een tas vol te
pakken met T-shirtjes, rokjes, shorts en slippers. O ja, zwempak en
pet. Met over elkaar geslagen armen stond ze te luisteren naar Doris
en mij, onvermurwbaar voor onze argumenten dat het daar echt koud is.
Hun idool Ida
werd op afstand ook ingeschakeld om haar te overreden: ik kreeg
vandaag een videootje waarin Ida
een demo doet winterjas aantrekken en ijsmuts opzetten
Steven
sloeg echter alles, ik moest oppassen dat ik me niet op zijn stapel
kleren stortte van het lachen. En
hij was nog wel zo blij met zijn vondst.
“Steven,
je moet wel lange broeken inpakken, hoor.”
“Maar
mam, die heb ik helemaal niet!”
“Jazeker
heb je die, kijk: twee stapels!” (lange broeken van zijn 3
oudere broers, nooit door
hem gedragen).
“Maar
die kan ik helemaal niet aan, die zijn veel te zwaar. Dan val ik om,
hoor!”
“Nee
joh, dat is gewoon een spijkerbroek. Die heb ik toch ook wel eens
aan? Ik val ook niet om.”
Steven
denkt na en zegt: “Oké,
wat als ik nu dikke korte
broeken inpak?”