Geen biet

Op dit moment zijn alle zes kinderen die hier zijn opgegroeid tussen de 10 en 18 jaar oud. Twee zijn er al de deur uit en binnenkort wonen deze 6 tieners in 4 verschillende landen. De wereld van de jongsten, zeker wat de laatste anderhalf jaar betreft waarin we vastgezeten hebben in dit land, wordt bezien vanuit Afrika. Daar moet je dan soms op een tienerbestendige manier over kunnen praten.

De middelste dochter is een paar maanden geleden geselecteerd voor mijn oude school Atlantic College in Wales. Ze gaat 30 jaar later ook een prachtige tijd tegemoet https://www.atlanticcollege.org/marieke-dekker. Aan kleine dingen merken we echter dat het dagelijkse leven in Europa nog wel eens wennen kan gaan worden. De ochtenden beginnen hier vroeg (5-6 uur opstaan, half acht begint school). Ik maak dan een pot Kilimanjaro-thee voor die slaperige hoofdjes rondom de tafel, die proberen nog een Donald Duck te lezen, tegen wil en dank een luizenkam door het vogelnest te jagen, of nog een opdracht te mailen omdat er de vorige avond en nacht geen stroom was.
Op dat vroege tijdstip mogen ze de thee ‘versieren’ met melk en ook de Nederlandse suikerklontjes gebruiken die ik op rantsoen heb (suikerklontjes zijn hier niet verkrijgbaar). Daar worden ze goed wakker van en dan heb ik ze op tijd op school. Zo kwam het gesprek op zoiets gewoons als suiker. Voor de kinderen hier komt de suiker van TPC, de enorme suikerrietplantage op de Maasaivlakte ten zuiden van Moshi, en kun je voor 100 shilling een stuk suikerriet kopen langs de weg dat je helemaal leeg kan zuigen. Dat is nou suiker.
Toen de dochter, die deze zomer naar het Noordelijk Halfrond vertrekt, vroeg hoe suikerklontjes gemaakt werden begon ik natuurlijk bij het begin, bij de suikerbiet. En daar ging het al mis. Rollende ogen. “Ma-ham, suiker-RIET, niet BIET. Slaap je nog of zo.”
Dus moest ik het fenomeen suikerbiet uitleggen aan mijn rietsuikerkinders. Een soort tuber die in de klei groeit, en waaruit ook suiker verkregen kan worden. Ze keek me met grote ogen aan. “Mam, echt, what the —- , een SUIKERBIET?” Ik vraag me af wat we verder nog in de Europacursus moeten stoppen voor vertrek!

Terugzien

Er zullen weinig mensen zijn die niet iets beschouwender zijn geworden vergeleken met 1 jaar geleden. Gedwongen tot nadenken over kwetsbaarheid, risico’s, vrijheid…

In dit land mogen we het er niet over hebben- als dat niet aan het denken zet!

We hebben dit bijzondere jaar afgesloten met bloemen en een Kerstwens voor de opgenomen patienten, uitgedeeld door de studenten van United World College East Africa. Zij zijn in Moshi gebleven vanwege de reisbeperkingen en de ernstige situatie in hun eigen land. Als ze zich het ziekenhuis in begeven pak ik mijn dierbare studenten goed in. De kersverse internisten die zich op de foto hieronder naar hun graduation ceremony begeven hebben dit soort maskers meestal niet meer. Het is weer katoen of een dun chirurgisch masker voor het werk op de afdelingen. Zelfs al staan ze in de frontlinie als interne geneeskunde, met de grootste risico’s, en hebben we ook hier een tweede golf. Dit land heeft zijn inwoners geen beperkingen opgelegd. Social distancing is ook moeilijk te realiseren in een arm land met overbevolkt transport en krappe kamers en hutjes. Een andere interesting factor is de ongemakkelijke giechelreactie die het noemen van de epidemie vaak veroorzaakt. Want ja, dat hebben we hier niet in dit land, zeggen ze. Netjes blijven bidden voor bescherming tegen de vele soorten onheil in het leven is de oplossing voor alles, dus ook hiervoor.

Het blijft een bron van kopzorgen en we tasten in het duister zonder cijfers en zonder screening tests. We blijven ons inzetten. Prettige feestdagen!

Onuitsprekelijk

In Afrika is de ontwikkeling van de neurologie in volle gang. Vorige week is er een seminar (online natuurlijk, net als overal) over HIV-gerelateerde neurologie in vrouwen, door vrouwelijke neurologen van Senegal tot Tanzania en van Tunesie tot aan Zuid-Afrika. Omdat er niet heel veel neurologen zijn is het contact anders dan ik gewend ben in het kleine Nederland met zo’n 1000 neurologen. Zo veel neurologen kent het hele continent Afrika vermoedelijk niet eens, al zijn er wel grote verschillen. Mediterrane landen zijn van een heel ander niveau dan de zuidelijker gelegen gebieden. Zuid-Afrika is op zijn best op een Europees niveau gezondheidszorg, maar heeft aan de andere kant ook weer veel probleemgebieden waar de medisch specialisten liever niet komen werken. Tanzania bijvoorbeeld is een heel ander verhaal, met in het hele land maar 8 neurologen met 5 nationaliteiten. De helft van ons is vrouw en bereidde een casusbeschrijving voor om te presenteren in dit seminar. Mijn keuze werd geinspireerd door een voorval op de poli van die week. Ik was bijna klaar met mijn patienten toen er nog een meisje achteraan kwam- bij nader inzien was ze al in de 20 maar ze zag er jonger uit. Haar vader was mee en deed veelal het woord. Ze had een tremor van handen, hoofd en zelfs stem die ik moeilijk kon duiden. Op die leeftijd zijn er meerdere voor de hand liggende oorzaken die moeten worden uitgesloten zoals een familiale essentiele tremor, een te hard werkende schildklier, effect van medicijnen en drugs, enzovoorts. Maar op die leeftijd in Afrika komt er nog een overweging bij- en daar deed zij mij aan denken. Ik vroeg aan haar of ze al een HIV-test had gedaan. Ze keek vragend naar haar vader die schoorvoetend toegaf van wel, en ja, die was positief. Hij zei het niet maar keek schielijk de poli rond en vormde ‘n plusje met zijn vingers. Toen ik vroeg naar het CD4 celaantal, iets dat de meeste patienten wel weten, keek hij weer om zich heen en wees naar de grond met zijn wijsvinger. Het was duidelijk. Ze was onlangs haar antiretrovirale medicatie weer begonnen maar had al HIV sinds ze jong was. Daarom was ze ook kleiner dan haar leeftijd deed vermoeden. En daarom was mama er niet bij- die was al overleden aan AIDS. De gegeneraliseerde tremor in jonge vrouwen met gevorderde HIV is iets dat we veel zien. Prof William Howlett met wie ik samenwerk heeft in de jaren ’80 de eerste HIV patient van het land gediagnosticeerd. Destijds zag hij dit patroon ook al. Hij heeft mij de kneepjes van het vak geleerd wat betreft neuroinfecties en ik herkende het toen het meisje tegenover me zat: een HIV tremor. Als je er literatuur over opzoekt, is er bijna niets. Het weinige dat er is, komt gedeeltelijk van Howletts observaties. Voor mij is het een illustratie van hoe beperkt de interesse nog steeds is voor deze zeer kwetsbare groep jonge vrouwen, die nog steeds in verhouding het meeste HIV hebben. Vaak zijn ze besmet door oudere mannen die nog wel eens denken dat ze door seksueel contact met een jonge vrouw het virus kunnen kwijtraken. Integendeel. Maar onze patiente was nog schrijnender, met waarschijnlijk verticaal overgebrachte HIV bij de geboorte, en een moeder die er al aan overleden was. Dus je kunt wel raden wat mijn casus werd voor dit congres. Niet alleen vanwege de aantallen patienten om wie het gaat in Afrika en het dodental waarbij corona-sterftecijfers in het niet vallen (25 miljoen). Maar vooral om het feit dat het meisje een leven van gevaarlijk veel onderbroken antiretrovirale therapie heeft. Een aandoening die zelfs door haar vader niet hardop uitgesproken wordt. Je kunt zeggen dat ze misschien nog eerder door het stigma sterft, dan door de infectie zelf.

One/off

Een eenmalige handeling noem je in de lokale praktijk (op Britse leest geschoeid) “one-off”. Dat waren deze maskers voor ons achttal ook: de eerste en de enige keer dat we ze droegen. In dit land met drie, vier keer zoveel inwoners als Nederland is er namelijk helemaal geen probleem. We voelen ons gezegend met deze unieke onschendbaarheid. Deze lapjes worden niet meer zo veel meer gedragen, want je zou de bevolking er maar angst mee aanjagen. Ze zouden waarachtig de indruk geven dat er een wereldgezondheidsprobleem is. Gelukkig is het nog niet zo ver dat ik mijn 5 maskers niet meer mag (1 voor elke werkdag, die ik nu 4 maanden recycle) als ik die koortsige, kortademige patienten onderzoek op de afdeling. Want al beeld ik me alles maar in, ben ik wel gehecht geraakt aan mijn 5 gruizige mondjesmaatjes.

Darwin

Op weg terug van mijn werk hielp ik vandaag een kameleon oversteken. Dat duurde 20 minuten. Ik bleef erbij staan om het fluorescerend geel-groene diertje in zijn volstrekt inefficiente en trage looppatroon te bekijken (vier generale repetities per stapje: hoe kan dit diertje nog niet uitgestorven zijn), en om verkeer om te leiden. Eventueel verkeer, want in deze oversteektijd was er namelijk geen enkele auto, bromfiets of zelfs voetganger. Het is een van de twee grote aanrijroutes voor het ziekenhuis.

Een preventief advies dat elders zo contra-intuitief klinkt, is in Afrika een oude gewoonte: namelijk dat je bij ziekte het liefst even bij de reguliere gezondheidszorg vandaan blijft.

Dus is het stil in en rond KCMC- nog wel.

Terugdenken: epic journey

Op sommige momenten is het allemaal wat moeilijker en is het des te leuker om terug te denken aan nog maar net geleden.

Steven en Willem naast de ingang van het Castello di Duino

Zoals nu. Alle zes kinderen thuis, van wie twee net voor hun examens, plus een gestrande UWC-schoolgenoot die ook niet meer naar zijn familie in Italie kan. In Nederland waren gisteren duizenden besmettingen een feit voordat de scholen dicht gingen, maar vandaag gingen in Tanzania na 2 vastgestelde besmettingen alle scholen tenminste een maand dicht. Verstandig, want dit land heeft niet de medische voorzieningen van Europa, en denk aan al die plekken waar niet eens stromend water is. We moeten het maar afwachten. Ida en ik zijn de afgelopen twee dagen op vreselijk dure tickets uit Nederland gekomen nadat onze andere vluchten afgelast waren, en mijn hele nascholingsprogramma waarvoor ik jaarlijks naar Nederland kom, ook. Een financiele strop. Ida zwierf al een maand van adres naar adres nadat haar Italiaanse school in februari al dicht ging. Inmiddels is het vliegverkeer overal grotendeels gestremd en zijn we net op tijd herenigd. Welke kant het hier allemaal uit gaat weet ik niet. Maar we zijn bij elkaar. De komende twee weken moeten Ida en ik in zelfisolatie omdat we uit Europa komen. Met mijn kwetsbare patienten in KCMC kan ik niet anders dan me daar maar aan houden- ondanks het schreeuwende tekort aan handen daar… liever niet ‘Case Zero’ in deze stad. Maar zodra deze periode voorbij is zal ik gewoon werken, want ik ben niet anders en niet beter dan al mijn collega’s die nu als ware helden met minimale bescherming en middelen het ziekenhuis klaarmaken voor de opvang van patienten, die uiteraard hier ook gaan komen. De getallen van voorzieningen zoals beademingsapparatuur en nooddiensten in deze regio van 1,2 miljoen inwoners zijn zo laag en zo verontrustend dat ik ze niet eens ga melden. We are on our own.

Bij de camper op de pier van Trieste
Op de pier van Trieste

Rond de feestdagen waren we nog in dat zelfde getroffen Europa, ook met zijn allen. In een oude Italiaanse camper zijn we een land of 10 door getrokken en hebben geweldige ontmoetingen en herenigingen gehad. Meestal sliepen we bij vrienden of familie, of in die bak op een parkeerplaats, allemaal dicht opeengepakt om warm te blijven en dan overdag weer de weg op met de autoradio aan, kinderen die half uit een slaapzoldertje hingen en als een projectiel door de auto vlogen als vaders enthousiast optrok bij het stoplicht, of zoals Ida even op de snelweg een universiteitsaanmelding afrondde. Het was echte ‘bonding’ en wat hebben we gelachen als we weer ergens met zijn allen die camper uit kwamen rollen, of onverhoeds moesten vertrekken als we ergens illegaal stonden. Zoals de eerste nacht in Duino, het vissersdorpje waar Ida’s school staat, waar we in de haven mochten staan van de havenwachter. Die was er de volgende ochtend echter niet, en we werden weggejaagd door een heks die uit haar raam op de eerste verdieping hing te kijven. Steven en Vicky zagen voor het eerst echte sneeuw in Zwitserland en ondanks dat niemand geschikte kleding aan had, hebben we de plastic bodems uit de weekendtasjes gescheurd, en gesleed tot we blauw waren van de kou. Het was echt een ‘epic journey’, 4800 kilometer elkaar.

Road trip back to our roots

Ook hebben we in de ijskoude prachtige wijngaarden rondom Freiburg in Zuid-Duitsland gekampeerd. De volgende ochtend dwaalden we door die mooie stad en bedachten we dat we het Robert Bosch College wel eens wilden zien. Dat is het United World College dat een soort eco-commune is en gevestigd is in een middeleeuws Kartuizerklooster, tegen het Zwarte Woud aan. Een Tanzaniaans vriendje van de kinderen zit daar nu op school, hij reisde in het eerste jaar samen met Ida naar en van Europa. De hoofdmeester is een geweldige Zuid-Afrikaan die intensief heeft meegewerkt om ‘ons’ UWC East Africa van de grond te krijgen. Al was het acht uur ‘s ochtends en kwamen we onverwacht aanwaaien, heeft hij ons de hele school laten zien. En alsof het zo moest zijn… Willem is twee weken geleden door Nederland geselecteerd voor RBC UWC en gaat dus volgend jaar zijn zus achterna, terug naar Europa! Laten we hopen dat we tegen die tijd weer wat eenvoudiger over grenzen kunnen denken.