Daktari Bingwa za Nyoka

Ik ben bang voor slangen. Maar sinds de grote visite van vrijdag is mijn naam Dr. Slangenspecialist.

Marissa teachingTijdens de visite kwam een aantal interessante casus voorbij, waaronder de CT scan van een jongetje met een ongeopereerde Tetralogie van Fallot, een zeldzame hartafwijking, die helaas een hersenstaminfarct had gekregen. Deze kinderen zijn vaak ten dode opgeschreven omdat de operatie duur is, en je ervoor naar India moet. Daarvoor is een lange wachtlijst en als je, zoals zijn alleenstaande jonge moeder, geen geld hebt om het proces te versnellen, overlijdt de patiënt vaak voordat de aanvraag in behandeling wordt genomen op het Ministerie. De arts op de foto is Marissa, laatstejaars AIOS neurologie uit Oregon die deze maand meeloopt. Hiervoor was ze drie jaar op Harvard neurochirurg in opleiding, maar ze vond het “teveel een mannenvak”, dus koos ze voor de neurologie(!). Ze zit nu in de laatste maanden van haar opleiding en gaat zich richten op epilepsie. En daaraan geen gebrek in de patiëntenpopulatie van KCMC.

Toen we bij het op-een-na-laatste bed van de Acute Kindergeneeskunde aan kwamen, was er opeens consternatie vanwege de slang die onder Bed 9 vandaan kwam kronkelen! Een kleintje  van niet meer dan 20 cm, maar wél eentje die zich oprichtte en zijn kap opblies: een cobra. Waar kindje slang is, moet moeder slang ook in de buurt zijn, dus de zusters waren in alle staten. Meteen werd er beschuldigend naar de vader en zoon op Bed 9 gekeken, want zij waren Maasai. Recht van de steppe en het dichtst bij de cobra, dus misschien was die wel uit hun bagage gekropen, of met opzet … Ze ontkenden in alle toonaarden en wezen erop dat ze 2 dagen onderweg geweest waren voordat ze Moshi bereikten. Een voorbeeld in een notendop van hoe de Maasai als stam gediscrimineerd kan worden.

In de tussentijd stonden we in het halfduister (geen stroom) te staren naar het cobraatje. Amos, de lange AIOS kindergeneeskunde uit Malawi, en Lenny, zijn potige collega, stonden naast me in hun glimmend gepoetste schoenen en deden niets. Toen ik een beroep deed op hun stoeremannenstatus en vroeg of ze hem niet gewoon konden doden, wilden ze liever de askari (bewaker) laten halen. “Nou, dan doe ik het wel!” Voordat ik besefte dat ik een reptielencomplex had stampte ik ‘t arme koudbloedige kindcobraatje dood. Nu had ik wel een lange broek en hoge schoenen met sokken aan, maar achteraf kreeg ik toch wel de rillingen.

Toen ik ‘s middags terugkwam op de kinderafdeling kreeg ik mijn eretitel toegeroepen! Maar ik blijf bang voor slangen.