Month: July 2012
Naar Mama Halima’s dorp
Vandaag overleed Mama Halima’s vader. Ik heb Mama Halima en drie van haar kinderen naar haar dorpje gereden. De tocht was korter dan de twee uur die zij verwachtte, en ging vooral over verharde wegen, maar het laatste stuk was een vuurdoop voor de Land Rover — en mijn off-roading skills.
Terugrijdend over de rode stofwegen, groeten uitwisselend met mensen aan het werk in de velden, bekroop me het gevoel dat veel Afrikagangers lijken te herkennen. Iets gelukzaligs, vriendelijks, een gevoel van thuis-zijn.
Toen ik het hier later met Marieke over had, zei zij: het is hier mooi, hard maar mooi. Afrika heeft inderdaad een hard soort schoonheid. Een schoonheid die op het eerste gezicht in contrast staat met de hardheid van het bestaan, en daarom een zekere gêne geeft als je ervan geniet. Maar is het bestaan in Nederland niet op zijn manier veel harder?
De Auto
Hoezo merktrouw? Het is alsof de duvel ermee speelt — of is het gewoon goed Karma? Op de avond dat we met René naar de Indoitaliano gaan, wordt daar een advertentie opgehangen: “Land Rover For Sale”.
Land Rovers staan hier niet veel te koop. Er rijden er wel veel rond, want het is de standaardauto van veel overheidsdiensten. Particulieren zweren bij de in Afrika mateloos populaire Toyota Land Cruiser. Wij wilden vanaf het begin liefst een Land Rover vinden. Niet zo oud als onze Series IIa in Nederland, maar wel even vertrouwd. Et voilà!
Dit is hem, geboortejaar 2002 dus 40 jaar jonger dan onze Land Rover in Nederland. Heeft een jaar dienst gedaan als overheidsauto op Zanzibar. Toen was hij nog traditiegetrouw wit. Vervolgens is hij jaren lang niet gebruikt, en uiteindelijk via een handelaar terecht gekomen in Moshi. Eén eigenaar, oud vrouwtje, je kent dat wel.
Om de auto op mijn naam te zetten, moest ik een “Tax Identification Number” aanvragen, het Tanzaniaanse equivalent van het Sofinummer. Sinds vanochtend heb ik dat, inclusief het bijbehorende certificaat. Het feit dat ik nu in staat ben om belasting te gaan betalen in Tanzania geeft wel een gevoel van inburgering …
Op weg naar de belastingdienst parkeerde ik naast deze sleepauto. Land Rover claimt dat 60% van de ooit geproduceerde Land Rovers nog steeds op de weg is.
En wat zag ik wegrijdend in de schemering bij het KCRI in mijn achteruitkijkspiegel?
Ik ben er even voor uitgestapt. Goed kijken tussen de elektriciteitsdraden.
De tweede hash
Medical Checks for Children
Edit: zie dit fotoverslag.
Ik ben nu twee weken in Tanzania, en heb deze week meegedraaid als neuroloog met een jaarlijks terugkerende medische ‘APK’ voor de kinderen in een dorp 20 kilometer van Moshi. Het dorp ligt tegen een gigantische suikerrietplantage aan, en de mensen uit het dorp hebben meestal een baan die te maken heeft met deze plantage. De plantage zelf is een groot contrast met de rest van het landschap, en lijkt nog het meest op de Noordoostpolder met kaarsrechte irrigatiekanalen en een voor Afrika enorm efficient productieproces. In de jaren dertig is deze plantage aangelegd door Denen, waarna hij tijdens het bewind van Nyerere deel was van het Ujamaa-beleid (zestiger en zeventiger jaren). Ujamaas waren de Afrikaanse tegenhangers van de kolchozen in de Sowjetunie, en werden destijds massaal ingevoerd als manier om Tanzania economisch gezond te maken. De bevolking ervan was kunstmatig samengesteld, en gedwongen te verhuizen vanuit hun oorspronkelijk woongebied naar de Ujamaa. Na vele jaren werden deze gemeenschappen als mislukt beschouwd en ontbonden, maar het eindresultaat bestond helaas uit een mengeling van berooide en voorheen geografisch gescheiden stammen die nu etnisch gezien onnatuurlijk dicht bijeen wonen. Al met al een plek die, grenzend aan de Masai-steppe, geschikt is geweest voor ontwikkelingshulp.
Onder meer vanuit een Nederlandse stichting, FD Kilimanjaro, die in een van de dorpen al jaren actief is om op allerlei punten het welzijn van de dorpsbewoners te verbeteren. MCC organiseert elk jaar een gezondheids-‘kamp’ voor alle kinderen van baby- tot en met basisschoolleeftijd, in een schoolgebouwtje zonder ramen dat aan de vlakte grenst. Hele rijen vormen zich voor het inschrijvingsloketje, allemaal kinderen in schooluniformen die letterlijk bijna uit elkaar vallen van ouderdom, maar toch met liefdevol hand- en borduurwerk toonbaar gehouden worden. Een Nederlandse schoolklas kan nog wat leren van de discipline van deze kinderen, die soms uren in een kaarsrechte rij over de steppe staan te wachten voor de dokters (chirurg, kinderarts, huis-, jeugd- en CB-arts) en verpleegkundigen, de tandarts en de ‘apotheek’ (een klein depot van gesorteerde medicatie, waarvoor er eendrachtig door iedereen, van arts tot chauffeur, elke dag met de hand ijzertabletten, multivitaminen enzovoorts worden uitgeteld en in zakjes gedaan).
Met de gezondheid van veel kinderen, vooral de Masaikinderen, is het redelijk tot matig gesteld, waarbij me wordt benadrukt dat de algemene gezondheid in dit dorp nog veel beter is dan elders door het ontwikkelingsproject dat er plaatsvindt. Naast een hoge prevalentie van ijzergebreksanemie (vingerprik), groeiachterstand en caries worden er kinderen uitgevist met nefrotisch syndroom, pneumonie, maar ook zuigelingen met verdenking hydrocephalie, craniosynostose, een traumatische ulnaropathie en als klap op de vuurpijl een 9-jarige mentaal geretardeerde jongen die altijd op het erf gehouden was met heel wat kenmerken van myotone dystrofie (en wat leek ‘ie op z’n moeder…). Bij deze categorie dringt zich telkens dezelfde vraag op, eentje waarmee ik in het ziekenhuis ook dagelijks mee te maken zal hebben: en nu? Wat is het therapeutisch arsenaal voor deze aandoening? Meestal blijven we het antwoord schuldig. Wel bleek er een kleine ngo, CCBRT, community-based rehabilitation therapy in Tanzania, te bestaan die dit soort kinderen een beetje kan laten revalideren. De middelen die ze daarvoor tot hun beschikking hebben zijn beperkt, maar ook hier wordt dus op kleine schaal aan kinderrevalidatie gedaan, en dat stemt hoopvol. Als neuroloog op de kinderafdeling van KCMC krijg ik ook weer te maken met deze ngo.
Twee weken
Pas twee weken hier! Een korte update aan de hand van wat foto’s.
We hebben bijna een auto. Deze Toyota Land Cruiser is het niet geworden, evenmin als de Mitsubishi Pajero.
De Kilimanjaro blijkt tóch te zien vanuit onze tuin. Zoiets als de Dom willen kunnen zien als je in Utrecht woont.
Marieke is met Anne- Marijke en de meiden naar de lapjesmarkt geweest, en is nu druk bezig met het vervangen van de gordijnen en de stoelbekleding.
Ik heb gisteren en vandaag gesproken met Prof. Kibiki, directeur van het KCRI. Zonder meer een goede klik, en mijn komst is meer dan welkom.
Voor mijn mede-geeks tijdens de rondleiding een fotootje gemaakt van de server room.
Ik kon op KCRI natuurlijk niet aankomen met een flappende zool, dus eerst met de jongens in de stad gestopt bij een shoe fundi.
Het begin van de tuin
Ons huis staat staat midden op een grote lap grond die voordat we hier kwamen wonen helemaal is kaal gemaakt. Het geeft ons terrein een wat troosteloze aanblik. Gezien de omvang van het terrein (65x75m) zagen we ons al twee jaar op een grotendeels barre vlakte wonen. Maar na 1 dag werk door Sebastian, een tuinman van KCMC, hebben we goede hoop dat we al vrij snel iets toonbaars zullen hebben.
Ik ben met Sebastian naar een andere tuin geweest die hij verzorgt en daar hebben we de planten uitgekozen die we hier willen neerzetten. Hij heeft delen van de planten uitgegraven – het is hier zo ‘lush’ dat je daar weinig van ziet en bovendien groeit het zo weer aan – die we hebben verzameld meegenomen naar ons huis.
De nieuwe aanplant, ook als is het nog niet veel, geeft het huis al een heel andere indruk.
Afspraak op KCMC
Met zijn tweeën naar KCMC omdat we een afspraak hebben met het hoofd HRM. Hij blijkt afwezig dus we gaan onverrichterzake terug en worden vandaag ook niet meer teruggebeld. Pole pole. Wel de gelegenheid voor een eerste indruk.
Power Cuts
Vanochtend om 9 uur viel de stroom in Moshi uit, en bleef uit tot 7 uur vanavond. De ronde tijdstippen wijzen op rantsoenering. De energievoorziening in Tanzania houdt geen pas met de snel toenemende consumptie. Vooral in december (de heetste maand, leve de air conditioner) schijnen power cuts de orde van de dag te zijn.
We passen ons aan. Ik haal bij het tankstation een liter benzine en kook op de meegebrachte Coleman stove rijst en bonen. Doris roert in het licht van Ida’s hoofdlamp guacamole van de meest romige en smaakvolle avocado’s die we ooit geproefd hebben. Marieke doet pas ‘s avonds laat de strijk. Strijken is hier noodzaak vanwege de mango fly. De wetenschappelijke naam van deze rotmot Cordylobia Anthropophaga (anthropo = mens, phaga = etend) zegt genoeg …
We hopen dat onze Hepatitis-vaccins koel genoeg blijven. We hebben die hierheen meegenomen zodat Marieke in november het hele gezin de vereiste ‘booster’ kan toedienen, waardoor we levenslang immuun zijn.
Insider-verhalen uit onze jeugdherberg
Het huis begint meer en meer een genot te worden om te bewonen. Het is het oude huis van de Director of Hospital Services van KCMC en ondanks dat het ongelooflijk smerig was toen we er een eerste voet binnen zetten, is het met rasse schreden een gepast onderkomen aan het worden. Het lijkt uit de eerste helft van de vorige eeuw te stammen en bezit nog alle ‘originele elementen’, zoals een gelikte makelaar zou samenvatten. Het is van binnen roomwit geverfd, maar met donkeren hardhouten vloer en lambrisering, dat samen met de open haard het gevoel geeft van zo’n oude jeugdherberg. De binnenkant is door mama Halima en mama-Ida onder handen genomen en ziet er nu schoon en welkom uit. De veranda is versierd met dat ene slingertje kerstlichtjes dat ik de koffers in heb gesmokkeld, en de maffe stukjes vitrage die ik op de Nijmeegse lapjesmarkt nog op de kop getikt had, vormen nu een leuke muggenbarriere bij voor- en achteruitgang. De 3 slaapkamers zijn gevuld met de dierbare herinneringen die meekonden in de kinder-rolkoffertjes. En daar past een hele hoop in naar nu blijkt ! Ida en Doris delen een meisjesclubhuis, en Willem, Hugo en Steven een jongensdomein. Vanaf ‘s ochtends -te- vroeg dus pret. Marco en ik delen onze kamer met Vicky, die het van Rene en Christine geleende campingbedje gebruikt, dat schuil gaat onder de ronde klamboe (het aantal geleverde bedden klopte namelijk ‘ niet helemaal’, 5 i.p.v. 7. Steven slaapt dan ook op 2 aaneengeschoven woonkamerstoelen, die een verrassend comfortabel bedbootje vormen.).
Binnenkort laten we Ida met haar cameraatje eens door/om het huis lopen om de site te verrijken met een reportage ! Later dus meer.